Koen Castelein (bestuursadviseur van de Commissaris van de Koning Provincie Overijssel) schreef deze blog op persoonlijke titel naar aanleiding van de bijeenkomst van de werkgroep voor de verkenning naar Nieuw Publiek Leiderschap.
De centrale vraag van deze verkenning is wat de grote opgaven in Overijssel vragen van het publiek leiderschap. Als onderdeel van deze verkenning is er dan ook een werkgroep gevormd. Een aantal strategen en bestuursadviseurs waren bereid om samen met Trendbureau Overijssel te verkennen wat hun opgaven vragen van publiek leiderschap. Daarbij delen zij de inzichten uit de werkgroep met hun collega’s in Overijssel. Hieronder een blog nav. de werkgroep. Wij zijn heel benieuwd naar uw eigen ervaringen en/of inzichten. Laat het ons hier weten
Vraag een ambtenaar naar zijn functie en meestal valt in de eerste zin al het woord ‘bestuurder’. In veel van de gevallen omkleed met woorden als ‘uitvoeren’, ‘dienen’, ‘bestuurlijke opdrachten’ en het ‘voorkomen van fouten’. Een treffende omschrijving, maar mogelijk ook te beperkt. Want wat betekent het als ambtenaren niet meer denken vanuit een wij (ambtenaren) zij (bestuurders), maar streven naar het realiseren van het gemeenschappelijke doel. Als we geen ambtenaren zouden zijn, maar leiders. Zou dan niet hoe, maar dat het gebeurt belangrijk zijn?
Deze vraag leidt waarschijnlijk tot meer vragen. Maar laten we bij het begin beginnen. Sinds ik ongeveer twee jaar geleden als ambtenaar ben begonnen ben ik ook geïntroduceerd met een bepaalde ambtelijke voorliefde voor het proces. Termen als ‘als we maar een mooi proces hebben opgelijnd’, ‘procedureel klopt het’ en vele andere varianten waren mij tot dan toe niet bekend. In het bedrijfsleven, maar ook in de politiek tellen de resultaten voor de omzet of de volgende verkiezingen. Ik betrap ambtenaren, en daarmee dus ook mij zelf, op een nadrukkelijke aandacht voor het proces waarmee het (gemeenschappelijke) doel uit het zicht verdwijnt.
Dat ligt niet aan het feit dat er geen doelen te stellen zijn. Juist in deze tijd worden we geconfronteerd met complexe opgaven zoals duurzaamheid, klimaatverandering, vergrijzing en het recente coronavirus. Steeds meer zie je dat voor een oplossing van deze vraagstukken naar de kritieke massa van de samenleving wordt gekeken. Het verduurzamen van eigen woningen, het langer doorwerken tot je met pensioen gaat en misschien wel het beste voorbeeld; de ‘intelligente lockdown’.
De vraag die dan blijft is wie een leider is in het vinden van oplossingen voor deze grote opgaven? In de bestuurskundige school bestaan er volgens mij twee antwoorden: of degene die voor de troepen uit loopt of degene die de troepen stimuleert een bepaalde kant op te lopen. De veldmaarschalk of de herder. Maar in het publieke domein is een bestuurder door een democratische legitimatie een leider. Die legitimatie geeft haar of hem de verantwoordelijkheid besluiten te nemen. Zijn handtekening onder een brief maakt het een besluit en geen brief. Legitimatie, bevoegdheden, verantwoordelijkheden; instrumenten zijn dan ook de kenmerken van een leider in het publieke domein. Maar die kenmerken hebben ook zijn beperking wanneer de kritische massa van de samenleving gemobiliseerd moet worden om bij te dragen aan de oplossing. In die situatie spreek je volgens mij over andere (benodigde) leiderschapskenmerken zoals agenderen, inspireren en mobiliseren. Kenmerken die niet zo zeer hun grondslag kennen in een (democratische) legitimatie. Greta Thunberg heeft meer invloed op de aanpak van het klimaatprobleem dan de premier van bijvoorbeeld Luxemburg. Terwijl deze laatste beschikt over de traditionele ‘instrumenten’ van een publieke leider.
Dat toont aan dat in principe iedereen beschikt over de mogelijkheid een leider te zijn. Mits hij een agenderende, inspirerende en mobiliserende rol wil en kan vervullen op een vraagstuk waarbij de samenleving als oplossing wordt gezien om een doel te bereiken. Ook ambtenaren kunnen dus leiders zijn. Misschien niet een gebruikelijke taakopvatting van een ‘diender van het publieke belang’, maar de huidige vraagstukken vragen ook niet om gebruikelijke antwoorden.