Hoe breder de humuslaag, hoe florissanter de top
Met het boek ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’ willen we bijdragen aan een nieuw gesprek over kunst en cultuur. Tijdens het onderzoek voor het boek werden we geïnspireerd door verschillende mensen die daar al lang mee bezig zijn. Tijdens de boekpresentatie op 30 september hebben we een aantal van hen gevraagd daar iets over te vertellen. Een van hen was Annemarie Reitsma, hoofd van de masteropleiding muziek van ArtEZ.
11 november 2025
De missie van ArtEZ luidt:
‘ArtEZ staat voor kunstonderwijs dat naar internationale maatstaven van erkend hoge kwaliteit is. Afgestudeerden kennen hun positie en kracht, hebben hun artisticiteit en vakmanschap ontwikkeld en weten deze - in samenwerking met anderen - maatschappelijk betekenis te geven. Zij zijn voorbereid op een professioneel bestaan op het hoogste niveau binnen een internationale context.’
Wij herkenden daar een stapeling van de drie perspectieven in, zelf op punten die wellicht wat moeilijk samengaan. We vroegen haar hoe ArtEZ daar in het onderwijs mee omgaat. Afsluitend gaf ze ook nog een boodschap mee voor beleidsmakers; ‘Staar je niet blind op de top, want het is belangrijk wat daaronder gebeurt. Hoe breder de humuslaag, hoe florissanter de top.’
Hieronder vindt u het verhaal van Annemarie Reitsma:
Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar dat is het niet. Het is niet het een of het ander. Het is niet de keuze tussen autonome kunst of maatschappelijke betekenis. Als ArtEZ - en bij de Master Muziek - kennen we de complexiteit van het huidige werkveld. Onze studenten hebben zich te verhouden tot een onbestendige maatschappij, een continu wijzigend publiek discours, veranderende systemen en instituties en een soms grillige beroepspraktijk. Dit is ook precies wat in jullie verkenning naar voren komt.
Onze opleiding richt zich daarom op het opleiden van musici die niet alleen in staat zijn om zich binnen het bestaande veld te handhaven, maar dit ook actief kunnen vernieuwen, verbreden en herdefiniëren. Dit doen we door studenten intensief te begeleiden in hun artistieke ontwikkeling en hen te leren strategisch en interdisciplinair samen te werken om hun professionele en artistieke ambities waar te maken. Creativiteit, flexibiliteit en een oplossingsgerichte mentaliteit staan hierbij centraal. Onze studenten hebben een stevige muzikale en artistieke basis, kennen hun eigen kwaliteiten en krachten en weten met wie en hoe ze moeten samenwerken om ambities te bereiken. Ze zijn zich bewust van de context waarbinnen ze opereren en weten hoe ze hieraan kunnen bijdragen en in kunnen sturen.
Uitermate belangrijk vind ik daarbij dat we studenten zoveel mogelijk meegeven. Ik wil studenten laten zien dat er meer is dan waar ze misschien in eerste instantie voor kiezen. Een carrière wordt rijker als je alle randen hebt verkend - en eroverheen bent gegaan.
Als je bij ons binnenkomt met het idee ‘ik wil DAAR naartoe’, dan vind ik het juist interessant om je eerst naar rechts en links te sturen. Zijpaadjes in te slaan, je te laten ruiken aan andersoortige projecten en manieren om naar je vak te kijken. Om je te verrijken. Om - in de taal van de verkenning te blijven - de drie perspectieven te verkennen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik bijvoorbeeld het project dat we als Kameroperahuis (waar ik vandaan kom en toen nog werkte) deden met ArtEZ. Studenten gingen in groepjes langs bij bewoners van verzorgingshuizen. Elk groepje kreeg één bewoner toegewezen en ging met die persoon in gesprek over de betekenis van muziek in zijn of haar leven, om aan het eind van de week een Concert des Levens te presenteren. Er kwam zoveel naar boven - prachtig. Sommige bewoners musiceerden of zongen mee, anderen waren alleen trots publiek, maar iedereen genoot. Ook de studenten. Een student zei later: ‘Halverwege de week realiseerde ik mij ineens dat dit niet om mij ging.’ Een prachtig inzicht.
Een ander voorbeeld is de opening van de Isala Klinieken, ook met het Kameroperahuis. We waren gevraagd om de opening te verzorgen met een muzikale act. Het liefst met medewerking van medewerkers. De jonge kunstenaars die bij het Kameroperahuis zaten, hadden er eerlijk gezegd niet veel zin in. Artistiek niet interessant.
Maar ze schreven en componeerden een lied, en we deden een oproep om mee te zingen in het koor. Omdat (toen nog prinses) Máxima kwam, hadden we meer dan honderd aanmeldingen. Tijdens de repetities vloeiden er vele tranen. Onderhuids leefde er zoveel: een fusie van twee bedrijven - in dit geval ziekenhuizen - is niet niks. Medewerkers uit alle gelederen van beide locaties raakten door het zingen met elkaar in gesprek en deelden angsten, maar ook kennis en werkwijzen. Er ontstond een gezamenlijke trots. De kunstenaars waren zeer onder de indruk van hetgeen ze teweeg hadden gebracht. En al was het af en toe afzien geweest, stuk voor stuk gaven ze later aan dat ze deze ervaring aan hun artistieke bagage toevoegden, en dat dit hun manier van kijken en werken positief had veranderd. Ze voelden ook trots, omdat ze met hun kennis en kunde dit hadden weten te bereiken.
Waar het spanningsveld ligt? Niet iedereen staat er voor open. Veel studenten willen zich focussen op hun spel en hun muzikale ontwikkeling, en zien niet in hoe andere invloeden van belang kunnen zijn. Tijdverspilling. De uitdaging is dan om het zo aantrekkelijk mogelijk te houden. En soms is het een kwestie van jammer, het hoort nou eenmaal bij het curriculum. Vaak gebeurt dat ergens aan het eind van het eerste jaar, of het begin van het tweede jaar, het kwartje valt. En soms ook komen studenten na een paar jaar terug om te vertellen hoeveel ze aan het brede perspectief hebben gehad (soms met een spijt dat ze niet beter hebben opgelet).
En nee, niet iedereen kan alles, want alle rollen binnen de kunst vergen weer andere kwaliteiten. Dat geldt eigenlijk voor alle beroepen en werkvelden. De meeste docenten bijvoorbeeld zijn ook niet geschikt om voor welke groep dan ook te staan. Ben je dan minder? Ben je dan geen talent?
Misschien is dit een mooi linkje naar het lastige gesprek en complexiteit die overheden ervaren bij cultuurbeleid. Ja, er bestaat een grote behoefte aan een nieuw narratief, zoals jullie al schrijven. Het herinnerde mij ook weer aan mijn jaren bij het Kameroperahuis, waar ik veel met politici en beleidsmakers te maken had. Het Kameroperahuis was een talentontwikkelingsplek, een springplank naar en in het professionele leven.
Toen in 2012 door het nieuwe regeringsbeleid vakkundig een groot aantal gezelschappen en initiatieven om zeep was geholpen, waren ‘cultureel ondernemerschap’ en vooral ‘zelf je broek ophouden’ termen die je veel hoorde - het economische perspectief. Ik sprak in die tijd een VVD-politica die zei: ‘Ik zou nooit mijn hand op willen houden (ergo niets doen en subsidie ontvangen). Ik heb altijd mijn eigen geld verdiend’
Ik legde uit dat onze makers met hun beroep hun geld verdienden, en dat het dan niet uitmaakt uit welk potje, broekzak of bedrijf dat salaris komt. Met je vak je geld verdienen, klinkt toch ook veel positiever en productiever?
Ik vroeg mij overigens later af uit welk potje politici worden betaald…
Een ongemakkelijk gesprek, zoals jullie ook beschrijven. En inderdaad: het gaat vaak over geld, waardoor standpunten verharden. Jullie verkenning is een mooie aanzet voor een gesprek. En ik zou overheden daarbij graag een paar adviezen willen meegeven:
Kijk wat er binnen je gemeente, de gemeenten om je heen of je provincie gebeurt. Bedenk met elkaar wat belangrijk is en waar je je sterk voor wilt maken. Ontwikkel een visie. Staar je niet blind op de top, want het is belangrijk wat daaronder gebeurt. Hoe breder de humuslaag, hoe florissanter de top.
En vergeet daarbij ook het middensegment niet, want dat is weer wezenlijk voor amateurkunst, verenigingsleven en jonge kinderen. Vervang vervolgens het woord subsidie voor ‘kunstfinanciering’ of ‘stimuleringsfinanciering’, zodat de negatieve connotatie verdwijnt. Vervang de woorden ‘kunst en cultuur’ eens door voetbal en bedenk welke keuzes je dan zou maken. Neem het werkveld serieus.
En om in voetbaltermen te blijven: tijdens een EK of WK is iedereen ineens voetbalcoach, maar bedenk - het gebeurt op het veld!
Annemarie Reitsma, hoofd Master of Music ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten