Misvattingen over welvaart zitten toekomst in de weg
Trendbureau Overijssel heeft de opdracht om bovenlokale lange termijn ontwikkelingen te verkennen en die in te brengen in het debat over de toekomst van Overijssel. Een debat dat in feite altijd draait om de vragen ‘Welke toekomst willen we?’ en ‘Hoe kunnen we de kans op die toekomst vergroten?’. Het zijn in essentie ook de vragen waar economen zich mee bezig houden als ze spreken over welvaart.
Ik merk dat er veel misvattingen zijn rond dat begrip, die de discussies over de toekomst echt in de weg zitten. Ik noem er een paar en doe dat zonder alle nuanceringen en beleefdheden die ik meestal betracht.
Een eerste misvatting hoorde ik vorige week nog: “Brede welvaart is een nieuw, mode begrip’.
Dit echt absolute onzin. Teruglezend in mijn eigen publicaties zag ik dat ik in 1998 sprak over de noodzaak om tot ‘een breder welvaart’ begrip te komen. Dat had ik zeker niet zelf bedacht. Wie op zoek gaat naar de herkomst van de CBS definitie van brede welvaart, moet veel verder terug in de tijd. Minimaal tot 1946 en de inkomens definitie van econoom John Hicks.
Een tweede en derde misvatting worden meestal in de vorm van een drogredenering geuit. Namelijk: ‘Het lastige van brede welvaart is dat het zo slecht te meten is. Het bbp is dat wel en geeft ook een goed beeld’.
Het bbp wordt NIET gemeten en is GEEN indicator voor welvaart.
Het bbp-circus
Het bbp heeft een lange geschiedenis. Een mooie geschiedenis, vind ik zelf, die teruggaat tot het hof van de Zonnekoning. Sinds het afschaffen van ‘de gouden standaard’ in 1971 is het bbp als cijfer steeds belangrijker geworden en is er een enorm circus op gang gebracht om overeenstemming te krijgen over hoe dat bbp vast te stellen. Dat circus heeft er nu toe geleid dat landen die willen toetreden tot de Europese Unie maanden en maanden bezig zijn om hun statistieken op orde te krijgen, zodat ze voldoen aan alle eisen, uit het ruim 900 pagina dikke handboek voor European System of National and Regional Accounts (ESA).
Een handboek dat zeer uitgesproken is over het gebruik van het bbp als indicator voor welvaart. Het bbp is geen maat voor welvaart en er zijn zelfs verschillende statistische afspraken die het bbp daar ongeschikt voor maakt. Er zijn tal van analytische en beleid toepassingen van de nationale rekeningen, maar een statistische basis voor een indicator voor welvaart hoort daar niet bij. Aldus de statistici van de Europese Unie en de Verenigde Naties.
Dit betekent dat wie het bbp hanteert als basis voor een antwoord op de vragen: ‘Welke toekomst willen we?’ en ‘Hoe vergoten we de kans op die toekomst’, in feite niet anders is dan de dronkaard die zijn sleutels onder de lantarenpaal zoekt omdat daar nu eenmaal licht is.
Sustainable Development Goals als kompas voor de toekomst die wij willen
De discussie over de tekortkomingen van het bbp als welvaartsindicator zijn evenmin nieuw. In mijn eigen loopbaan heb ik heel wat voorstellen voor alternatieven langs zien komen. Die gingen steevast gepaard met verhitte discussie, tussen pleitbezorgers en sceptici. Niet verwonderlijk, want het gaat immers over de vraag: ‘Welke toekomst willen we?’. En dat raakt al heel snel aan allerlei fundamentele waarden over wat we belangrijk vinden in het leven.
In feite is het ook een politiek filosofische vraag. Die goed aansluit bij de politiek filosofische wetenschap die de economie ooit was. Maar zich heel slecht laat beantwoorden met de rekensystemen waar de economie zich nu vaak toe beperkt.
Volgens Daniel Mügge, hoogleraar politieke rekenkunde, moeten we voor werkelijke brede welvaart afkicken van ons respect voor cijfers. Aldus een recent interview met Mügge in de Groene Amsterdammer.
Is dat een pleidooi voor een ‘fact free politics’? Een discussie over de toekomst voor Overijssel puur gebaseerd op de politieke meningen, zonder enige houvast van kennis over wat een leven goed maakt?
Nee dat is het zeker niet. Want hoewel de vraag ‘Welke toekomst willen we?’ in essentie een filosofische én politieke vraag is, die niet in KPI’s met SMART indicatoren te vangen is, kun je hem op een bepaald niveau wel degelijk als gemeenschap beantwoorden.
Dat deden de 193 landen van de Verenigde Naties in 2015. Zeventien Sustainable Development Goals als een 17-delig antwoord op de vraag ‘Welke toekomst willen we?’. Zelf vind ik doel 17 daarin nog het allermooist; partnerschappen voor de doelen. Impliciet geeft de VN daarmee ook antwoord op die tweede vraag: ‘Hoe vergroten we de kans op die toekomst die we willen?’. Namelijk door iedereen uit te nodigen een bijdrage te leveren die passend is bij haar of zijn vermogen. Ook in Overijssel zijn er diverse bedrijven en organisaties die dat in de praktijk brengen en laten zien hoe inspirerend het werkt.
Wetenschappelijke kennis van vele disciplines en statistiek kunnen ook een bijdrage leveren. Cijfers kunnen zeker ondersteunend zijn aan het leren, richting geven, zien wat wel en niet werkt. Ondersteunend voor ons streven naar het goede leven in Overijssel en daarbuiten. Zolang we maar beseffen dat politiek en beleid iets anders is dan rekensommen maken. Dat een mooie score van de indicatoren nooit HET doel van beleid kan zijn. Brede welvaart en de SDG’s als een kompas, waarvan de waarde niet ligt in het bepalen van de afstand tot het magnetische noorden, maar enkel in het aangeven van de richting daar naartoe.
Gesproken bijdrage van Annemarth Idenburg aan expertmeeting Brede Welvaart SER-Overijssel (01.03.2022)