Er is een lange parade van betogen over hoe de wereld voor altijd verandert, of juist niet. In Overijssel worden met grote vaart door verschillende organisaties scenario’s ontwikkeld. Niemand zal ontkennen dat het lastig is, of zelfs onmogelijk, om in te schatten wat de gevolgen van de gevolgen van de gevolgen zullen zijn. Of bedrijven zich kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Of wat de leerachterstand van kinderen zal zijn die thuis weinig ondersteuning krijgen. Maar het doordenken van dit alles, geeft toch ankerpunten voor een perspectief op de economie, samenleving en democratie ‘na corona’.
Anderen worden meer uitgedaagd door de vraag hoe we die toekomst zelf kunnen invullen, of hoe we de verbeterde luchtkwaliteit en afwezigheid van files kunnen behouden. Welke kansen er juist nu liggen voor de verduurzaming van de economie en samenleving. Ook duurzaam in die andere betekenis van het woord. Namelijk hoe veranderingen stand houden als de tijd van sociale afstand straks weer voorbij is.
Er is ook een derde geluid te horen in de discussie over de wereld ‘na corona’. Dat komt van toekomstverkenners die stellen dat het, gezien de grote onzekerheden, verstandiger is om onze oordelen nog even uit te stellen. Omdat het risico bestaat dat we anders juist niet meer zien wat er gaande is. En dan missen we juist die signalen die ons tijdig waarschuwen dat het anders gaat dan verwacht.
De meesten van ons hebben een uitgesproken voorkeur voor één van deze manieren om ons te oriënteren op de toekomst. Als onderzoeker, toekomstverkenner, als bestuurder of beleidsmaker. Waarschijnlijk herkent u dat ook bij u zelf, bijvoorbeeld in de manier waarop u vakantieplannen maakt. De ene manier is niet beter dan de andere. Alle drie hebben ze hun waarde en hun beperkingen.
Lees hier de hele blog.